Datum: 15 december
Kringleider; Linde
Kalenders; Helmer
1. Ferre; blij
Ik heb handschoenen bij en die kunnen in het donker licht maken.
Sibbe; die zijn fluoricerend dat weet ik nog van dat onderzoekje!
2. Tess; blij
Ik heb een kookkleedje bij en dat mag in de poppenhoek.
Sibbe; Ik dacht dat jij dat aan had voor soep op de stoep!
Lilith; Wij kunnen wel schorten aandoen… dat is wel een goed idee!
(zullen wij doen wanneer wij rond gaan)
3. Zoé; super blij
In de bouwhoek kunnen wij met mijn auto’s en mijn mannetjes…
‘(Spullen verdelen en 8)
4. Lieselot; heel blij
Wij gaan op kamp... en… (extra informatie)
5. Alperen; heel blij
Ik heb iets bij mijn thuis en dat is een nieuwe auto.
6. Hasan; blij
Ik heb twee tekeningen gekleurd… en de anderen kleur ik graag in de hoeken.
7. Lilith; blij
Ik wou een barbiepop meebrengen…… maar ik ben ze vergeten
8. Liv; blij
Ik heb een elfenboek bij. Lieselot mag daar uit voorlezen…
(Lieselot leest daaruit voor terwijl de lezertjes er zijn..)
9. Aurélie; blij
Opa heeft in mijn knikkerdoos nootjes gestoken en ik wou met de knikkers een onderzoekje doen. Ik wil graag weten hoe knikkers hoe knikkers gemaakt worden maar ik ben het vergeten. Ik breng ze morgen mee.
Luciano; Die zijn toch van glas.
Axl; Dan worden die geblazen?
(Vervolg onderzoek op vrijdag)
10. Bahar; blij
Mijn huis auto bij…
Hasan; Haar papa heeft een auto thuis..
(dikke pluim: Nederlandse zin)
11. Jada; blij
Eigenlijk kom ik bij Aurélie spelen en Aurélie bij mij want onze mama’s hebben samen gepraat. Maar dat zal in de vakantie.
Lilith; dat is in de Kerstvakantie
(Nog één week)
12. Sibbe; heel blij
Helmer mag bij mijn thuis komen spelen…
13. Lars; blij
14. Ingmar; blij
15. Mara; blij
16. Yorben; blij
17. Helmer; blij
18. Luciano; heel blij
19. Axl; niet blij en moe
20. Linde; heel blij
Ik vind het niet leuk dat rokki is gestorven.
Sibbe; Wie is rokki?
Linde; mijn poesje..
(zie verslagje...)
Datum: 14 december