donderdag 10 mei 2012

Een kijkje in de klas; Praatronde 10 mei

Praatronde 10 mei


Kringleider; Ingmar

1. Alperen; blij

Ik heb een bal en een auto bij!

Sibbe; Die bal ligt hier al heel lang…

Alperen; Die mag in de bewegingsruimte!

2. Lilith; blij

Wij waren als eerste van deze klas in de school!

Zoé; Ik had het al gezien aan de foto’s toen ik binnenkwam!

(Wij moeten op tijd starten met de praatronde…)

3. Zoé; heel blij

Ik heb een nieuw stoeltje op mijn fiets en ook een nieuwe drinkbus en je kan die op je fiets..

Lieselot; Iedereen mag morgen de eigen fiets meebrengen!

Jolien; Waar moeten wij onze fiets dan parkeren?

Max; Ik zet die gewoon onder het fietsenafdak!

Luciano; Wij kunnen dat wel aanduiden waar die moeten staan! Wij kunnen een fiets maken met karton!

Mara; En dan moeten wij die aan die ballon hangen!

Luciano; Ja, en gaten maken in die kartonnen fiets!

Jada; Wij kunnen ook een fiets van papier maken en die mee naar huis nemen zodat wij dat niet vergeten!

Zoé; Wij kunnen als iedereen de fietsen mee heeft een ballon eraan hangen…

Luciano; Maar Jada, u goed idee is niet zo goed! Want als papier nat wordt van de regen weten ze het niet meer zo goed!

Sibbe; maar wij steken dat papier in een plastiek of in de boekentas en dan komen die regendruppels daar niet aan!

4. Tibo; blij

Ik heb met pijl en boog geschoten!

Op de survival!

Luciano; Eigenlijk met een echte of speelgoed. Want een echte daar is een scherpe metalen punt aan!

Tibo; Eerst moest je daar ‘zo’ aantrekken en dat was met een echte pijl en boog en ...!

Luciano; Dat is wel gevaarlijk, weet je dat!

Tibo; ja, maar mijn mama was erbij!

Luciano; Gelukkig maar!

Jada; Ik was naar Robin Hood geweest en daar had iemand echt geschoten ook…

Sibbe; Waarom kunnen wij geen pijl en boog tekenen op een prikbord en dan schieten alsof?

5. Jada; blij

Ik heb een puzzel bij! En die heb ik zelf gekregen als beloning toen het mijn verjaardag was, omdat ik altijd mijn bord leeg eet!

6. Luciano; super blij

Ik mag al kauwgom eten.

Sibbe; Ik mag dat echt!

Mara; Je mag dat niet op school doen!

Luciano; nee, want dat is gevaarlijk! Want als An haar kindjes dat krijgen dan hé dan…

Sibbe; Dan gaan die dat inslikken en dan plakken uw longen aan elkaar…

(Blijft in je lichaam plakken)

Luciano; Ja, of in uw darmen!

Sibbe; Ja, want uw eten komt allemaal door uw darmen!

Aurélie; dat is ongezond omdat…

Yorben; Daar mag je alleen maar op kauwen!

Jada; En dan kan je ziek worden misschien als je dat toch inslikt!

Liv; Ik heb dat ook ooit eens gegeten maar ik lustte dat niet zo!

Luciano; Eigenlijk is kauwgom heel ongezond want in de fabriek maken ze dat zo zoet en daarom lusten de mensen dat graag. En je mag dat niet inslikken!

7. Jolien; blij

Ik heb een vlinderboekje bij maar het is net een beetje stuk gegaan toen ik er in keek!

Wij maken een vlinderinfoboek!

(verslag vorige onderzoek over de vlinder...)
8. Helmer; heel blij

Ik heb deze auto bij!

Sibbe; En als die botst komt daar een rode uit...

Als die botst!

(Helmer demonstreert; Kinderen lachen. Leuk effect..)

9. Sibbe; heel blij

Ik heb tijgers bij en die vechten tegen elkaar en..

Mara; ééntje is een luipaard!

Dat zie je omdat die vlekken heeft!

Helmer; Ik heb ze allebei bij mijn thuis!

Luciano; Eigenlijk is dat een jachtluipaard, geen gewoon luipaard!

10. Aurélie; blij

Ik heb een piano bij (speelgoed).

(Aurélie speelt op de piano voor ons)

Luciano; Ik breng er morgen ook één mee. Beter maandag, morgen is het sportdag)

Ingmar; Mijn broer Raven heeft van de meester een piano gekregen…

Mara; Dat is een keybord!

Jada; Omdat een piano langer is dan een keybord!

11. Axl; blij

Ik heb mijn nieuwe ketting aan!

Alperen; Van de winkel?

Axl; Ja, maar ik weet niet meer waar! Maar het was een paardenwinkel! Dat is gemaakt van metaal… (zilverkleurig)

12. Max; blij

13. Ferre; blij

14. Lieselot; blij

15. Tess; blij

16. Yorben; blij

17. Lars; blij

18. Hasan; blij

19. Mara; blij

20. Liv; heel blij

21. Bahar; blij

22. Ingmar; blij

Ik was maandag gaan picknikken met de frietjes…

Jolien; Ik ga morgen picknikken!

Aurélie; op vakantie was het heel leuk om te picknikken..