Datum: 10 sept
Kringleider(s): Sari
Tijdbewaker(s): Aurélie en Hasan
weerman/vrouw: Vincent
Kalenders; Jef
1. Charlotte; blij
Ik heb gekozen om iets te verstoppen in de.. (wijst)
Luciano; De voelbak!
(kindjes voelen en beschrijven wat er in zit)
Charlotte; Wij kunnen armbandjes maken zoals ik… want in de klas zijn ook van die pareltjes…
GEike; mogen wij die mee naar huis nemen?
Ingmar; Alleen als het vakantie is…
2. Geike; blij
Ik heb een pop bij, die kleren mogen niet kwijt! Ze mogen wel uit…
Mathieu; Misschien kunnen we ze ergens leggen..
(Afspraak; op de witte kast)
3. Louis; blij
In mijn bed dacht ik.. als er een gat in mijn vijver zou zijn dan zou al het water in dat gaat weglopen..
Luciano; Dat lijkt alsof dat echt is, maar je bent eigenlijk aan het dromen.
Aurélie; Je kan ook een nachtmerrie hebben
Geike; Of een enge droom…
Hasan; ik had eens een boevendroom…
Luciano; In de efteling
… (dromen vertellen)
(Vrije teksten maken met pastel; Mijn droom...)
4. Stien; blij
Ik heb een smurf.
Mathieu; Ik heb daar een filmpje over.
Aurélie; Ik heb zo kleine smurfenpopjes.
5. Rik; blij
Ik heb een hertengewei bij. Dat is van een echt hert en dat is al heel oud. En mijn papa heeft dat in het bos gevonden lang geleden! Toen was ik nog een baby!
Sari; Als dat hert in het bos leeft kan dat stappen.
Jef; Een hert jaagt
Geike; en loopt heel hard…
Rik; Van mijn papa mag ik hier niet op schilderen…
Charlotte; Maar weet je… ken je Koersel? Daar zijn heel heel veel hertjes. En papa heeft daar één gezien. Met zijn verrekijker… Maar daar is iets heel ergs want daar jagen ze op herten!
Aurélie; Ik heb ook al eens in het bos een hert gezien!
Geike; ik heb nooit een hert gezien.
Luciano; Ik denk dat sommige herten een groter gewei hebben..
(Hoe ziet het gewei van een hert er uit?)
WIE WEET EEN PLAATS WAAR WIJ NAAR HERTEN KUNNEN KIJKEN?
6. Helmer; blij
Ik heb een surfplank bij mijn thuis en dit was de laatste, en dit was de tweede! en dit was de eerste!
Mathieu; Oei, maar die kan misschien uitspringen deze nacht! (de draak..)
Helmer; Maar dat is om op te staan en in zee waren nog niet zo grote golven.
Louis; Daar heb je een plank voor nodig en je hebt golven nodig.
Helmer; Maar eigenlijk heb ik die met groen naast grijs en ik heb dat al is gedaan en…
Mag ik die vrijdag meebrengen als wij gaan zwemmen?
(Tonen in de klas wel!)
7. Luciano; blij
Wij kunnen is naar de Efteling gaan want daar is ook een spookhuis. Ik ben daar vroeger naartoe geweest maar ik kon daar wel niet van slapen. Want dat was te eng en ik kon daar niet van slapen.
(Niet voldoende klasbudget…)
Rik; Maar Jef gaat ook mee naar Plopsaland!
Jef; lacht heel luid
Rik; neeeeeee, mijne Jef!
8. Lieselot; heel blij
Ik heb een souvenirtje meegebracht uit Brazilië. en geluidsmobieltje. Zo kunnen wij 'horen' hoeveel wind er buiten is.
9. Ilias; blij
Bij mijn thuis heb ik veel leeuwenridders maar ik wil graag een leeuwenstad krijgen van Playmobil.
Luciano; Dat is wel heel duur speelgoed, playmobil. Maar dat is wel heel sterk!
Aurélie; Ik heb ook zo een huis maar dan met potjes…
Luciano; Je kan centjes sparen…
10. Vincent; blij
Ik had een boekje gelezen en gespeeld en toen moest ik mij uitkleden en mijn pyjama aandoen en…(dagverloop) En het was een hele leuke dag en daarna ging ik terug naar school!
12. Aurélie; blij
Ik heb al is op een stoomtrein gezeten toen ik op vakantie was en mama heeft foto's naar Lieselot gestuurd.
(In de computerhoek; foto's bekijken)
Sari; Die trein geeft lucht als die rijdt.
Aurélie; Ja dat is zo!
(Lied; in een klein stationneke + geluid nabootsen luid/stil)
13. Mathieu; blij
14. Jef; blij
15. Lars; blij
16. Gustaaf; blij
(toont zijn auto)
17. Hasan; gewoon
18. Kahn; blij
19. Zorn; blij
20. Ingmar; blij
21. Sari; blij
Ik heb een tekening met bloemetjes gemaakt bij oma en opa! (toont fier haar kader)
Mathieu; Dat kunnen wij toch ophangen?
Luciano; Is het een foto?
Sari; Eerst moet je daar een blad opleggen en dan moet je bloemetjes plukken en die bloemetjes drogen en dan kan je die opplakken…
Luciano; Zijn dat echt bloemen?
Sari; Ja! Maar die plakken heel goed!
Geike; Misschien kunnen wij daar beter niet aankomen.
Aurélie; Of wij kunnen dat zelf maken!
WIE BRENGT ER DONDERDAG GEDROOGDE BLOEMETJES MEE?