Verslag praatronde 19 oktober 2012 opgemaakt door Naomi.
Kalender: Ilias
Weerman: Husuyn
Kringleider: Charlotte
1. Geike; blij
Ik heb een pennenzak en hier zitten kleurpotloden in en een slijper. En je kan daar mee tekenen, en ik heb maar 1 blad bij. En ik ga dat in de klas doen want ik ben dat vergeten.
Sari: als het blad vol is moet je er een beetje naast tekenen, een kadertje.
2. Sari; blij
Ik heb een klein poesje bij.
Mathieu: Zo mini
Dat blijft niet goed staan op de mat. Omdat die geen grote pootjes heeft.
Mathieu: Ik heb een kat en die eet brokjes en drinkt water. Dat is een echte.
3. Luciano; blij
Ik heb een boekje bij, en daar mogen maar 2 kindjes bij.
Ik heb een cirkeltje getrokken rond wat ik graag wil. Er zijn ook dingen voor meisjes.
Geike: Daar zijn ook dingen voor baby’s.
(Sinterklaasboekje wordt in de hoeken gelegd)
4. Mathieu; blij
Ik heb een speelgoedje. Dit is mijn smurfie, een slechte tijger van Kung Fu panda.
Luciano: Je mag maar over 1 ding tegelijk vertellen, tenzij ze bij elkaar horen.
Sari: Als dat een echte smurf is, als daar een knopje op is, dan maakt die geluid.
Luciano: Ik heb dezelfde van mijn bompa gekregen.
(veel ik ook)
5. Rik; blij
Ik heb 2 auto’s bij. Die zitten wel in mijn zak.
Die is van cars, en de andere is een witte.
Sari: Je kan met die auto’ op de mat spelen.
Rik: ze kunnen niet rijden op de mat. Omdat ze van glas zijn gemaakt. Deze is van mij en deze van kleine Jef.
6. Sheilla; blij
Ik heb Mickey Mouse bij. Hij is van Stien. Ik heb thuis een grote mickey mouse.
7. Eva; blij
Ik heb thuis veel speldjes en een lolly gekregen.
Mathieu: Ik lekstokken van lolly’s bij mijn peter.
Jef: Een lolly is heel groot.
8. Kahn: Blij
Ik heb een auto bij. Die kan geluid maken.
Ik heb bij mijn peter, ook zo een auto denk ik.
9. Stien; blij
Ik heb Mickey Mouse bij. Als ik die loslaat, kan die blijven zitten.
Sari: Als die niet meer zit, kun je die dan op je hoofd laten.
Alleen als ik die vasthoud, anders valt hij van je hoofd.
10. Louis; blij
Ik heb iets bij. Een zeepaardje. En dat wou ik hier bij de vissenkom zetten. Zo denken de vissen dat ze in de zee zitten.
(Afspraken over vis worden herhaald)
11. Jef; heel blij
Ik heb een beyblade. Dat is geen gewone, die heeft geen top.
Ingmar; kan je daar mee draaien?
12. Lieselot; heel blij
Ik vond het gisteren heel leuk in het Diesters aqurium.
We gaan straks de samen met Naomi de foto’s van de iPad’s op de computer zetten.
13. Gustaaf; blij
Ik heb een verrekijker bij. Er door kijken.
Helmer: Ik heb ook zo een, maar dan in een andere kleur.
Louis: We hebben er ook zo een maar met alle kleuren van mijn regenjas.
Mathieu: Toen we bij An zatten had ik er ook zo een, maar die was groter.
Lars: ik heb dezelfde verrekijker en hetzelfde zakje.
14. Helmer; blij
Ik ben naar de kapper geweest, en ik wou stekelhaar. Maar dat valt soms naar beneden en dan moet je dat terug naar boven doen.
Sari: als je langer haar wil, moet je veel naar de kapper gaan.
15. Zorn; blij
16. Lars; blij
17. Ingmar; blij
18. Illias; gewoon
19. Charlotte; blij
Ik heb een hondje bij. Je kan zo doen (loopt met het hondje rond de tafel)
Rik: Ik heb ook zo een.
Die kan ook zo blijven staan.
Mathieu: toen we bij an zaten hadden we ook zo een.
Eva: Zijn daar knopjes bij.
Geike: Die lijkt een beetje op een clown.
Luciano: ik heb een kleine en een grote. En hoe noemt die?
Die heeft geen naam.