Kringleider; Kahn
Kalenders; Mathieu
1. Mathieu; blij
Ik ben gisteren 5 geworden bij mijn oma!
Jef; dat is niet waar! Jij bent toch nog geen 5!
Mathieu; Het was een feestje bij mijn oma en ik kreeg al gewoon cadeautjes.
(Pas echt jarig in februari)
Louis; Mijn feestje dat is pas in de zomer!
Jef; Louis verjaart 28 juni en ik 28 maart dat is net hetzelfde maar dan niet in maart!
Ik wil dat is op bord schrijven. 28
(28 is ook de dag vandaag; op zoek naar 8’en in de klas en deze namaken in het schrijfdansboek)
2. Jef; blij
Ik had gisteren op tv gezien dat een babytje een hartje eruit komt en die moest zo een harnasje aandoen. En ik had ook gezien hoe een hart eruit ziet!
Luciano; Alles kan op tv, dat is eigenlijk niet waar!
Jef; Dat was het nieuws!
Luciano; Je bedoelt Karrewiet ofwa?
Jef; Nee, echt het nieuws, dat is wel waar!
Luciano; hoe weet je dat zo zeker, tv dat brengt u alleen maar in fantasie.
Mathieu; dan moeten wij dat onderzoeken!
Jef; op de computer!
(Is ‘het nieuws’ waar en Wat op tv is echt en wat niet?)
3. Stien; blij
Ik ben naar Dinsneyland geweest en ook met minimouse op de foto! En wij hadden een feestje want er was iemand jarig en toen… en toen… gingen wij met iedereen op de foto!
Sari; Jij kan daar heel veel leuke dingen doen hé
Luciano; 'Het geen' dat Jef bedoelt dat je over water moet daarvoor om naar Disneyland te gaan, bedoelt hij zeker Amerika. (zie vorig praatrondeverslag)
Jef; Nee, ook voor Dinsneyland!
Luciano; Jef, in Amerika is ook Disneyland hoor en daarvoor moet je wel over een zee!
Dus ben jij naar Disneyland in Frankrijk geweest of Amerika?
Stien; In Frankrijk.
(Wij zoeken het meteen op op de wereldkaart)
4. Geike; heel blij
Ik heb mijn fototoestel bij.
Luciano; dat is geen echt?
Geike; Jij kan daar spelletjes mee spelen, filmpjes op kijken, foto’s mee maken, …
Vincent; Wij kunnen daar een filmpje mee maken!
Dat is kei leuk, daarop spelen!
Sari; Wij kunnen daar ook om de beurt spelletjes mee spelen.
Geike; Ik moet wel uitleggen hoe dat spelletje gaat!
(opdracht; achtenzoektocht; Op zoek naar 8’en én deze fotograferen in de hele school)
5. Zorn; blij
Die kan je van tafel laten afrollen…
Louis; Ik heb ook coole auto’s. Van plastiek met…
Aurélie; ik had die al is gezien in de klas maar die had dat al is meegebracht!
Zorn; maar Lieselot had die nog niet gezien toen hoor! (door ziekte...)
6. Louis; super blij
Ik heb een dinosaurus bij én een hele grote. En die wil ik in de onderzoekshoek zetten want In Afrika zijn veel dinobotten en sommige botten die gingen kapot. Sommige gingen kapot want die waren in gips.
Ingmar; Dat is wel een langnek!
Louis; Nee, dat is een brachiosaurus.
Ingmar; maar die lijkt op een langnek!
Louis; die was 50 M hoog. Zo lang van aan dat huis tot aan dat raam, tot aan de deur. Zo lang als onze gang, zo lang. Hoe die leefde enzo wil ik onderzoeken!
7. Sari; blij
Ik heb bij mama en papa een radio! Bij mama had ik die al lang, en nu ook bij papa!
Louis; Wij hebben ook een speciale radio… die kan je heel hard zetten of op 0!
8. Eva; blij
Ik had een hondje bij…
Aurélie; Ellis heeft zo een schaapje. Dan in helemaal in het wit, met ook zo van die plakkertjes.
Louis; Mathijs heeft ook een knuffeltje, hetzelfde maar dan geen hond, een ezel.
(dierennamen klappen: langer - korter)
9. Charlotte; blij
Ik heb een ‘sjakosh’ bij.
Louis; die heeft ook een barbiepop…
Luciano; dat is eigenlijk een tas
Geike; handtas is juist!
(klankspel t-a-s = tas,... tot woord)
10. Sheilla; blij
Ik ben bij mijn thuis ziek geworden en nu ben ik beter en ik heb naar spiderman op tv gekeken. En ik heb kleren van spiderman gekregen.
11. Rik; blij
Mijn papa stond al is op de zetel omdat die de gordijnen moest ophangen én wie heeft een vraag?
Louis; Was die dan niet bijna gevallen?
Rik; bijna maar toch niet! Of wel, maar op de zetel! (lacht luid)
12. Ingmar; blij
De ridders die beschermen ons in het kasteel dat niemand binnenkomt. (Op kamp)
Jef; de prinses is wel op ons aan het wachten en wij moeten..
(korte toelichting over kamp... + wij slapen in een grote ridder en prinsessenzaal, lekker dicht bij elkaar...)
13. Vincent; blij
Ik heb een zwaard maar dat is stuk maar dat kan niet met lijm want ik heb dat al geprobeerd..
Lars; Nu kan dat een ander zwaard zijn… ééntje dat los hangt..
Aurélie; je kan dat met lijm!
Vincent; nee, dat heb ik een geprobeerd en dat plakt niet!
Eva; je kan dat plakken met plakband.
Geike; of met het lijmpistool?
Vincent; voor plakband is het te dik!
(Hoe kunnen wij het terug maken?)
14. Aurélie; blij
Ik was op vakantie geweest en toen ben ik gaan sleeën.
Jef; Eigenlijk ben ik ook is geweest daar… naar die hele grote berg!
Aurélie; het was in België
15. Lieselot; blij
16. Lars; blij
17. Ilias; blij
18. Hüseyin; blij
19. Luciano; blij
20. Kahn; blij
Ik mag zaterdag bij Rik gaan spelen!