Praatronde 14 maart
Kringleider; Eva
Kalenders; Ingmar
1. Geike; blij
Overmorgen mogen wij naar Stien haar feestje bij haar thuis.
Hüseyin; overmorgen is nog twee keer slapen.
Charlotte; Ik ga er ook naartoe!
2. Vincent; blij
Ik heb een piratenboot bij. Die mag niet naar buiten want dan kunnen die mannetjes kwijt. Er zijn twee mannetjes voor elk kindje.
Hüseyin; één kindje maar één mannetje.
Helmer; Er zijn er maar twee!
(spelletje; mannetje op/onder/naast/.. de boot…)
Vincent; De automat wordt dan de waterbaan waar de boot op vaart…!
3. Jef; blij
Zorn en Ilias die hebben dezelfde trui aan. Net dezelfde strepen, blauw en groen.
Louis; Die trui is van wol gemaakt.
Zorn; Dat is genaaid!
Luciano; dat heet breien! Wol wordt gebreid met twee naalden. En je kan dat ook met je vingers!
(Wie heeft er nog een gebreidde trui aan…)
4. Louis; blij
Morgen ga ik bij Jef slapen, twee keer!
Jef; Dat is op zaterdag en zondag!
Geike; dat is het weekend!
5. Luciano; blij
Ik heb mijn vriendenboekje aan Ingmar gegeven.
Ingmar; hoe, ik wou toch als laatste!
Luciano; dat was eerst ook, mag ik was dat vergeten!
Hüseyin; Luciano heeft die al aan mij gegeven en Geike was eerst.
Jef; Ik was derde!
Geike; Maar Luciano zei eerst dat Jef laatste ging.
(Afspraak; geen beloftes meer maken over wie eerst/laatst mag in vriendenboek)
6. Stien; blij
Toen ik bij oma was, daar is de paashaas al geweest.
Jef; Misschien moet ik is gaan zoeken in mama haar tuin!
Mathieu; Misschien komt die morgen wel bij mij, op vrijdag!
Eva; Mijn papa heeft al is bij één april zich verkleed als de paashaas en ik mocht op papa zijn rug!
Jef; Op 1 april dan komt eigenlijk de paashaas!
Eva; dat was niet de echte…
Hüseyin; dat is een grapjesdag!
Aurélie; ik heb ook zo een strontje om te foppen en ik legde dat op de grond en toen…
Luciano; Um, je kan ook een ei onder iemand zijn poep leggen…
Hüseyin; bij grapjesdag, geen echte hé!
7. Charlotte; blij
Als die dag bij de hond was, toen was Sheilla bij mij komen spelen. En toen op de prinsdag, toen ging mama met mij kidibull kopen en ook schmink. En toen de honddag toen..
Jef; woensdag
Charlotte; toen hebben wij samen geschminkt!
8. Sheilla; super blij
Ik heb een zeemeermin bij en ik kan echt iets zeer moeilijk doen.
Jef; ik kan dat echt!
(Sheilla doet truckjes met haar pop)
9. Aurélie; blij
Ik heb een pen en een boekje bij. Ik heb daar tekeningen in gemaakt en ook een oefening om een ster te maken, zo met een stappenplannetje!
(Een ster maken met het stappenplan)
10. Ingmar; blij
Ik heb een dvd bij mijn thuis van Comfupanda.
Helmer; ik heb de eerste comfupanda, en de tweede!
11. Mathieu; blij
Ik heb een klein en een groot auto’tje mee! Die grote kan alle kleine auto stuk maken. Die kan zo daar over rijden en dan is die plat! Die kan met de wielen schuren...!
Jef; Die kan ook goed kunstjes doen.
Luciano; Wij kunnen daar iets mee bouwen en kunstjes mee doen!
12. Lieselot; blij
13. Helmer; blij
14. Ilias; blij
15. Lars; blij
16. Hüseyin; blij
17. Gustaaf; blij
18. Kahn; blij
19. Zorn; blij
20. Eva; blij
Praatronde 15 maart
Kringleider; Jef
Kalenders; Kahn
1. Mathieu; blij
Ik heb een autotje bij en die kan je veranderen.
Helmer; ik heb er ook zo ééntje van onze verjaardag! Wij kregen bijna altijd hetzelfde cadeau, maar één keertje had Mathieu een dino.
Mathieu; Dat kunnen wij in de hoeken gebruiken om een monstertruck van te maken, en dat wordt dat een monstertruck of zo een regenboog!
2. Vincent; blij
Ik ga na het weekend iets meenemen!
3. Luciano; blij
Ik ben al is in Joris Draak geweest.
Geike; Ik mag daar al lang in.
Luciano; Van 1 m en 10, en in de Python moet je 1 m in de python!
(Wie van onze klas mag al in de python – wie in Joris Draak? Onderzoek; groeimeter...)
4. Louis; blij
Ik ga vandaag bij Jef slapen.
Jef; Twee nachten en wij gaan samen op de zolder slapen, bij mama!
Daar zijn twee bedden en dan kunnen we samen slapen.
Mathieu; Als ik een beetje ouder ben mag ik ook samen met mijn broertje op de zolder gaan slapen.
5. Stien; blij
Nog één keer slapen en dan is het mijn echt feestje!
Ik had ook Rik uitgenodigd maar die gaat niet kunnen komen omdat die ziek is!
Hüseyin; dat is uw liefje!
Stien; Rik komt toch nog is bij mij logeren!
6. Aurélie; blij
Ik heb foto’s bij van gisteren! DANKUWEL
Ik ga een lentefeestje geven, een slaapfeestje in het begin van de lente! En dan mogen er kindjes van onze klas komen!
Geike; ik ga dat in het begin van de zomer geven, een slaapfeestje!
Luciano; en wie mag er dan komen…
Geike; Dat weet ik nog niet…
Aurélie; ik ga er vier uitnodigen! Twee jongens en twee meisjes!
7. Sheilla; super blij
Ik heb een babypopje bij. Die kan zelf zitten.
Lars; die kan niet zitten, die valt om! Of zo, maar dan zakt ze een beetje naar voor.
(Sheilla doet bewegingen met haar pop die wij na doen)
8. Kahn; blij
Ik heb een auto bij, en ik wou daarmee rijden op de automat. En er staat ook een oog op!
Mathieu; dat is omdat het een dinoauto is!
Jef; die kan zo een potje omduwen….
Luciano; Dat is een raam!
Lars; Als er dino aan komt en die gaat die pakken dan is die toch al gepakt…
Kahn; Ja, maar ik kan wel heel snel rijden hoor!
Lars; Maar die auto’s moeten dan wel eerst de moter aandoen.
Jef; En de dino’s die nemen gewoon één grote stap, en die hebben geen motor nodig!
9. Eva; blij
Ik heb een pop bij. Die is elektrisch..
Lars; Ik weet al welk geluid het gaat zijn, elke pop die elektrisch is maakt het zelfde geluid.
Mathieu; Bij Ester is dat, dus ik weet dan (wheee wheee…) )
Eva; Nee, het geluid als die gaat slapen…
10. Zorn; blij
Ik heb een auto en die kan achteruit én die heeft hoge banden… en een lage ruit en er staat een skelet op!
Jef; Die kan ook zo een blokje omduwen.
Hüseyin; alle auto’s kunnen dat wel eigenlijk… ze rijden hard en dan valt het om!
11. Helmer; blij
12. Lars; blij
13. Geike; heel blij
14. Gustaaf; /
15. Hüseyin; blij
Ik heb thuis een nieuwe kalender en ik trek kruisjes altijd op die kalender. Die lijkt kei hard op onze kalender. Het is een jaarkalender.
Ingmar; een maandkalender!
Geike; Omdat daar niet drie maanden tegelijk op kunnen.
Luciano; Omdat die de maanden aanduidt.
(Kunnen wij ook een jaarkalender maken in de klas?)
16. Ingmar; blij
Ik heb een dvd van Konfupanda bij! Dat is een film.
Helmer; maar ik ga maandag de tweede Confupanda meenemen.
17. Amin; blij
Ik ga morgen naar Plopsaland met mijn papa!
18. Lieselot; heel blij
19. Jef; blij
Ik wou nog vragen aan Louis “Waar wil je slapen?”
Louis; in jouw bed!!!
Jef; Ja, dat wist ik al want daar kunnen 5 kindjes op liggen. Vroeger zei ik dat het 9 meter was maar dat is niet waar.