Kringleider; Rik
Kalenders; Jef
1. Aurelie; blij
Ik ben met mijn mama en papa gaan uit eten, een lekkere pizza!
2. Ingmar; blij
Ik heb een nieuwe fiets gekregen.
3. Sheilla;blij
Ik heb een nieuwe fiets en die heeft twee wielen en bloemetjes en een helm!
4. Mathieu; blij
Ik heb twee auto’s bij en die kunnen elkaar uitschakelen door tegen elkaar te botsen.
5. Kahn; blij
Ik heb een muziekje bij en dat is in het Engels!
6. Jef; blij
Ik heb een basketbal bij en ik wil de kindjes leren dribbelen!!!
7. Helmer; blij
Loren was aan het basketballen met geen echte basketbal en toen is die stuk gegaan om die te hard was opgeblazen.
8. Louis; blij
Ik weet heel goed hoe je pizza moet maken. Eerst moet je deeg nemen, dan tomatensaus, en dan… Ik wil daar een stappenplannetje van maken!
9. Amin; blij
Ik heb een beyblade gekocht en daar staat een leeuw en een haai op!
10. Stien; blij
11. Lieselot; heel blij
12. Ilias; heel blij
13. Lars; blij
Ik heb mijn horloge bij… en ik ga die nu uitdoen!
14. Gustaaf; super blij
15. Geike; heel blij
16. Hüseyin; super blij
17. Zorn; blij
18. Charlotte; blij
19. Sven; blij
20. Eva; blij
Ik ben gisteren naar een restaurantje geweest en mijn zus en ik kregen een ijsje en wij mochten dat bekertje mee naar huis nemen. En er was ook een stokje en dat had glittertjes! En in de zandbak kunnen wij ook ijsjes verkopen.
21. Sari; blij
Ik ga ergens naartoe als de zomer begint maar ik weet niet meer naar waar…
22. Vincent; blij
Ik heb mijn zwaard bij en de kindjes mogen daarmee spelen!
23. Rik; heel blij
Ik heb een auto bij en dat is een politieauto maar de lamp is er af!
En zo gingen wij weer ijverig aan de slag...
En zo zijn wij morgen alweer in de helft van de week...!