Kalenders; Helmer
Kringleider; Charlotte
1. Jef; blij
Gisteren als de school gedaan was toen ging ik met mijn papa naar de winkel en toen moesten wij daar medicijnen gaan kopen voor de baby.
Amin; Als school gedaan is ga ik een beyblade kopen.
Helmer; Waarom doe je dat eigenlijk, medicijnen kopen?
Jef; die is een beetje verkouden!
Aurélie; Mijn papa was ook al is ziek geweest en die had heel veel hoofdpijn en wij gingen naar de dokter en naar de apotheker ook!
Luciano; Apotheker die verkoopt tandpasta en medicijnen en de dokter die helpt u als je ziek zijt. Dat kan de apotheker niet!
Helmer; Die geeft u wel medicamentjes.
Luciano; dat kan de dokter ook hoor!
Louis; de dokter verzorgd jouw.
Luciano; die geeft een papiertje mee waar op staat wat je nodig hebt.
2. Luciano; blij
Ik heb drie stempels bij (in juiste bakje) en wij mogen die in de klas houden tot mijn mama inkt heeft, want mijn mama heeft geen inkt maar wel stempels!
(in de hoeken; stempelen)
3. Rik; blij
Ik heb een moto bij, die staat nog in de gang! Dat is een carsmoto en als je daar op drukt dan komt er geluid! Als er iemand voor je rijdt en die gaat niet weg dan moet je daarop drukken dan kan je daar voorbij rijden.
Luciano; dat is een claxon!
Rik; en hier komt de rook uit!
Zorn; dat heet de motor!
Jef; dat is een ventilator.
Eva; dat is een brommer…
Rik; daar komt soms rook uit als je rijdt.
Luciano; dat heet de uitlaat!
(Woord klappen:uit-laat)
4. Vincent; blij
Ik had een boek meegenomen en dat kunnen wij op kamp nemen om in te lezen! Daar staan prinsen in voor de prinses!
Aurélie; dat is een sprookjesboek!
Hüseyin; dat krijgen wij nooit ‘op’, dat is een dik boek!
Vincent; Het zijn wel 100 bladen…
Lars; ik heb ook een dik boek, groter en blauw en dat heeft ook 100 bladen.
Vincent; Zal ik is tellen hoeveel bladeren er in zijn?
Stien; je kan dat zien aan de nummers.
(wij kijken naar het laatste cijfertje)
Vincent; 242! Dat is meer dan 100 hé!
Luciano; jaaaaaaa, en dan kunnen wij vragen aan de prinses om daar uit voor te lezen voor wij gaan slapen!
5. Kahn; blij
Ik weet wanneer wij op kamp gaan! Wij moeten nog twee nachtjes slapen!
6. Aurélie; blij
Ellis heeft ijzertabletten genomen en toen moest mama met Ellis naar het ziekenhuis, eerst ging ik mee maar toen ging ik bij mijn vriendinnetje logeren. En ze hebben bloed getrokken bij Ellis en nu gaan ze kijken in het bloed of Ellis nog goed gezond is!
Louis; Toen ik mijn stippeltjes had hebben ze drie ‘bloedtrekken’ gedaan.
Amin; ik moet ook naar de dokter …
7. Louis; super blij
Ik heb een boekje mee van het Diesters Aquarium, maar niet met vissen! En dat kunnen wij in de onderzoekshoek leggen en ik heb daarover een wens gemaakt voor het kamp. Mijn wens (hij toont zijn wens) is ... een echt aquarium met kleine visjes en dieren en palmboompjes en.... in de klas!
Gustaaf; ik wil dat ook!
Helmer; maar dat bestaat niet, een piepklein palmboompje!
Louis; nee, maar wel een plantje met de stam van een palmboompje!
Luciano; Rik heeft die heeft toch slakken of vissen die het vuil opruimen?
Rik; eigenlijk zijn dat alen!
Luciano; eten die alles op dat je er in gooit?
Rik; nee, lange vissen zijn alen en die dan het vuil op maar niet wat je er in gooit!
8. Lieselot; blij
Er zijn twee nieuwe dvd-spelertjes in de pc’s, dus wij kunnen rekenspelletjes, enz. spelen.
9. Sheilla; blij
Dat is voor de haren (een rekkertje)
Stien; Lieke kan al staartjes maken…
(Wie kan dat hier?!)
10. Ingmar; blij
Ik heb dit bij!
Aurélie; dat is een telescoop!
Ingmar; uhm, en ik kan daar van ver mee kijken….!
Jef; als je nu dat onder water houdt dan…
Helmer; ik heb ook een verrekijker en toen ik naar huis ging zag ik een steen die onzichtbaar was…
Louis; maar een telescoop daar kan je verder mee kijken dan een verrekijker!
Stien; omdat dat geen touwtjes heeft!
Eva; omdat daar geen gaatje in is?
Jef; Een verrekijker dat is om voor in nood te kijken, en telescoop is om naar de sterren te kijken!
Helmer; en dat is voor één oog!
Luciano; en een verrekijker voor 2 en voor ver te kijken!
...
11. Eva; blij
Ik heb een windvanger bij. Daar kan je zo (mee zwaaien) mee doen. Je kan daar zo mee zwieren.
Jef; eigenlijk moet je dat ergens aanhangen en als er dan kei veel wind is hangt dat zo een beetje omhoog… en dan gaat dat zo in de lucht en zo omhoog…
(in de klas ophangen….)
Eva; als de mama’s en papa’s eraan komen moet ik dat mee naar huis nemen.
12. Gustaaf; blij
13. Stien; blij
14. Ilias; blij
15. Hüseyin; blij
16. Zorn; blij
17. Helmer; blij
18. Geike; heel blij
19. Lars; blij
20. Charlotte; blij
Ik heb tekeningen voor op kamp bij! Mijn wens is ‘ik hoop dat de zon komt’.
21. Sven; blij
Ik ben jarig!!!
22. Amin; blij
Als mijn papa komt ga ik een K3auto kopen!
Charlotte; dat is toch voor een meisje!
Amin; neee, een cabrio!
Jef; een cabrio is zo iets voor te rijden, zo een auto maar zo…
Louis; de vorm is anders…
Lars; mijn bompa heeft een cabrio en daar kan het dak vanaf!
In de hoeken knutselden Aurélie en Charlotte voor hem een mooi kroon en Sven zat de hele dag in de verjaardagzetel!
Hij trakteerde met heerlijke wafels voor alle kleuters van de school én wij zongen enthousiast voor hem!
PROFICIAT SVEN EN DANKJEWEL VOOR DE HEERLIJKE WAFELS