Praatronde 20 maart
Kalenders; Louis
Kringleider; Kahn
1. Aurélie; blij
Ik heb een kaart bij en die is van Polen en ik weet eigenlijk niet zo goed hoe ik dat kan zeggen, maar die willen ons leren kennen. Die kennen mijn papa enz. niet zo goed.
Mijn papa zijn naam is daar anders, 'DaniellA'.
Ik wil die letters straks naschrijven en lezen dan...
2. Jef; blij
Volgende week donderdag is het mijn verjaardag!
Luciano; nog 4 nachten en dan 3 en dan is het Jef zijn verjaardag!
3. Louis; blij
Ik heb een schedel bij!
Ik wil onderzoeken of die van een schaap is en hoe die er dan vroeger uit zag en nu!
(Onderzoek; Hoe wordt een lam geboren - groter en groter tot een schaap?)
4. Geike; heel blij
Ik denk dat ik vrijdag ga vertrekken naar Nederland, ik ga daar in het weekend op vakantie! Ik vertrek vrijdag en dat zijn dan 2 nachten!
Ik weet eigenlijk niet waar Nederland ligt.
(Opzoeken in de atlas)
5. Rik; blij
Als het paasvakantie is dan ga ik naar de dino’s kijken! Die zijn gestorven!
Mathieu; Ik ben daar al is naar toe geweest, en daar waren ook botten!
Rik; ik weet veel over dino’s. Eerst leefden die en toen waren die dood! En langnekken die kunnen aan blaadjes zonder op hun tenen te staan!
Lars; eigenlijk leefden eerst kleine beestjes!
Hüseyin; niet eerst beestjes, eerst dino’s
Louis; Eerst waren er geen diertjes, alleen maar water en grond!
6. Stien; blij
Ik heb bij kaartjesspelen op de computer dit gehaald! Toen ik dit aan het spelen was én toen had ik de kleinste en toen…
Rik; Dat kaartje heb ik op mijn tv!
7. Ilias; blij
Ik heb een beertje van de Mc Donalds bij en het is een ringstaart…
Luciano; als je die allemaal hebt kan je diamanten verzamelen!
Lars; ik heb ook zo iets maar dan een aap!
Rik; ik zie aan dat touwtje dat je dat aan een haakje kan hangen!
Aurélie; omdat die ringen op zijn staart is zie je dat…
8. Sheilla; super blij
Ik heb een barbie meegenomen met kleedjes!
Die kan zelf haar beentjes draaien, met haar buik!
(wij doen de bewegingen na)
9. Eva; blij
Ik ga met mijn mama en mijn papa en mijn zus naar de bibliotheek vanalles kopen!
Aurélie; te lenen!
10. Vincent; blij
Ik heb een tekening bij!
Charlotte; ik wil dat samen met Vincent inkleuren.
Vincent; Je kan dat met twee kindjes doen!
11. Charlotte; blij
Mathieu was gisteren bij mij komen spelen!
Mathieu; ja, ik mocht een backogun lenen!
Charlotte; mijn papa heeft een bak gemaakt en daar zit een kerkuil in!
Luciano; dat is een kot, ik heb ook zo een kot!
12. Mathieu; blij
Ik heb een kompas en daar kan je kijken waar je bent!
Luciano; als je naar het Zuidoosten moet dan kan je dat daar op zien! Je kan niet zien waar je bent!
Mathieu; maar daar staan letters op…
(welk is de eerste letter van…)
13. Helmer; niet blij
Ik voel me nog steeds goed!
14. Lars; blij
15. Ingmar; niet zo blij
16. Lieselot; blij
17. Hüseyin; blij
18. Gustaaf;
19. Zorn; blij
20. Kahn; blij
Ik heb thuis naast mijn auto twee muizen zien liggen, ze waren wel dood…
21. Luciano; blij
Er werd een leuk dierenpoppenspel gemaakt en in de bouwhoek werd het kasteel 'ommuurd'.
